De Wet normering topinkomens stelt een maximum aan wat de hoogst leidinggevenden (topfunctionarissen) en toezichthouders mogen verdienen of aan ontslagvergoeding mogen ontvangen. Organisaties die onder de WNT vallen moeten jaarlijks deze gegevens openbaar maken.
Maatschappelijk bestaat er weerstand tegen te hoge inkomens in de publieke sector, zoals onderwijs en zorg. De WNT wil te hoge beloningen en vergoedingen in de zorg tegengaan en op een maatschappelijk aanvaardbaar niveau brengen.
De WNT regelt het maximumsalaris van een topfunctionaris in de zorg, de hoogste leidinggevenden, zoals de bestuurder. Daarnaast maximeert de wet ook de ontslagvergoeding en de maximale vergoeding voor de toezichthouder in de Raad van Toezicht of de Raad van Commissarissen. Ook regelt de wet het stapsgewijs terugbrengen van het salaris als dit in het verleden boven de WNT-norm is vastgesteld naar het WNT-niveau (de overgangsregeling). Voor de topfunctionaris die niet in dienst is van de instelling (bijvoorbeeld tijdelijke bestuurders) geldt een aparte regeling onder de WNT.
De bezoldigingsnorm die de topfunctionaris mag ontvangen is afhankelijk van de klasse waarin de zorgorganisatie is ingedeeld. Door middel van een puntensysteem wordt door de Raad van Toezicht of Raad van Commissarissen bepaald onder welke klasse de zorgaanbieder valt. Deze indeling is onder andere afhankelijk van het type zorg van de instelling, de complexiteit van de bedrijfsvoering en de omzet.
Er zijn vijf klassen van bezoldigingsmaxima, in 2023 is de laagste klasse vastgesteld op een bezoldiging van € 124.000,– per jaar en de hoogste klasse op € 223.000,– per jaar. Onder de bezoldiging wordt kort gezegd verstaan: alle belaste vergoedingen die de werkgever betaalt aan de werknemer, zoals brutoloon, vakantiegeld, eindejaarsuitkering en alle andere belaste vergoedingen, zoals een auto van de zaak, werkgeversdeel pensioen enz.
De maximale vergoeding van een toezichthouder is afgeleid van het bezoldigingsmaximum uit de WNT-klasse van de organisatie. Deze bedraagt maximaal 15% voor de voorzitter en 10% voor het lid-toezichthouder.
De ontslagvergoeding mag niet hoger zijn dan het jaarsalaris (loon en pensioen) en bedraagt maximaal € 75.000,- bruto. De transitievergoeding die de werknemer ontvangt telt hierin niet mee.
Bij parttime werken gelden bovengenoemde bedragen naar rato van het dienstverband.